Een gelijk speelveld voor elektrisch rijden
In het kort
Belastingen
G4 en MRA-E
20 pagina’s
januari 2016
PwC, TU/e
Deel deze publicatie
Samenvatting
In dit rapport worden een tweetal belangrijke knelpunten in de energiebelasting gesignaleerd die de verdere ontwikkeling van elektrisch rijden in de weg staan.
Regionale en lokale overheden hebben een essentiële taak in het opzetten van de publieke laadinfrastructuur en het bevorderen van het gebruik van de elektrische auto. Hiervoor is gedurende de laatste jaren geïnvesteerd door de G4 (gemeente Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht) en MRA-Elektrisch. Hier bevinden zich 85% van alle publieke laadpalen in Nederland. Vanwege het ontbreken van een sluitende business case functioneert de markt voor publieke laadinfrastructuur momenteel nog onvoldoende. Dit is ten dele te wijten aan de negatieve uitwerking van de energiebelasting op de prijsstelling van elektrisch rijden.
De energiebelasting op (groen) elektrisch laden is namelijk hoog, zeker in vergelijking met meer vervuilende vormen van mobiliteit. Tevens is de energiebelasting niet transparant als gevolg van de degressieve tariefstructuur, terwijl de accijnsheffing op brandstoffen vaste tarieven kent die onafhankelijk van de locatie zijn.
Al geruime tijd proberen diverse belanghebbenden, zoals kennisinstituten, energiebedrijven en lokale overheden, een oplossing te vinden voor deze energiebelastingproblematiek rondom elektrisch laden. Ook in de Tweede Kamer is dit onderwerp vanaf 2014 diverse malen besproken. In november 2015 is bijna Kamerbreed de motie Weyenberg-Grashoff aangenomen. Deze motie verzoekt de regering met een voorstel te komen voor aanpassing van de energiebelasting in relatie tot elektrisch laden.
De uitwerking van deze motie biedt een unieke kans om na jaren van discussie dit onderwerp goed vorm te geven. In dit rapport doet PwC daarom een aantal aanbevelingen tot herziening van de energiebelasting voor elektrisch rijden.